Nieuw substraat gezocht voor teelt freesia’s
Geplaatst op 07 maart 2023
Dat grond een dempende werking heeft op de temperatuur, komt vooral door het grote volume van de ondergrond. Maar dat grote volume moet dus ook gereinigd worden na een teelt van een half jaar. Het ideale alternatief heeft dus een minder groot volume maar tóch voldoende dempende werking. Daarvoor onderzoekt WUR in een demonstratieproef vier alternatieven. De freesia’s (twee verschillende rassen) zijn november 2022 geplant.
Vier alternatieven
Een van de alternatieven is een drijvend teeltsysteem. Voordeel hiervan is dat de temperatuur van de waterlaag waarin de planten drijven snel aangepast kan worden, en dat reinigen eenvoudig is.
In het tweede alternatief groeien de freesia’s in V-vormige teeltgoten. Het substraat in de goten maakt gebruik van de dempende werking van de ondergrond omdat deze goot is ingegraven. Daarnaast is mechanische koeling mogelijk door een koelslang buiten, en als dat onvoldoende is, kan ook nog een koelslang in de goot worden ingeschakeld.
Het derde alternatief zijn bakken van thermoplastisch polymeer (polystyreen) die ingegraven worden. Het polystyreen moet voor isolatie en demping van de knoltemperatuur zorgen. In de bakken staan potten van circa 4 liter, waarin de freesia’s groeien. De grond in de bakken kan gekoeld worden met een koelslang. Het vierde alternatief zijn langwerpige bakken waarin ook soms aardbeien worden geteeld: hier ligt een koelslang op de bakken die zijn ingegraven.
Bij alle alternatieven hoeft er na een teelt aanzienlijk minder grond ontsmet te worden. Of de koeling voldoende is, zal komende zomer bij de tweede teelt blijken. In een volgend onderzoek kan ook gekeken worden naar mogelijkheden voor automatisering: sommige alternatieven maken immers een mobiel teeltsysteem mogelijk. Dat maakt het mogelijk dat de freesia’s na het ontspruiten, in een éénvoudig te conditioneren ruimte, in de kas groeien en tot bloei komen om vervolgens geoogst te worden.
Het onderzoek naar teeltsystemen in freesia wordt gefinancierd door het programma Kas als Energiebron.